Dit Jiddische verhaal speelt aan het begin van de 20e eeuw ergens in Oost Europa. De winter blijft uit en Reuven de bontwerker verdient geen cent. Om zijn gezin te kunnen voeden neemt hij een moeilijk besluit.
Dirk is zes jaar. Zijn knuffels zijn een koe, een geit en een konijn. Hij is gek op dieren en vooral op de beesten van de kinderboerderij! Dirk zou het liefste een eigen kinderboerderij beginnen.
De kleine Nora en haar grote broer Jesper wonen in het weeshuis van directeur Bekker. Het leven is er hard, het eten slecht, de toekomst somber. Met moed en humor houdt Jesper zichzelf en zijn zusje op de been.
Vader en moeder Mug hebben zorgen. Hun jongste zoontje Mehmet wil niet leren vliegen. Wat moet er van hem terecht komen als hij straks niet leert om mensen te bijten?
De papa van Sien is oppasser in Artis. Tijdens de vakantie mag Sien haar vader helpen in de dierentuin. Ze maken de hokken schoon en delen voedsel uit aan de beren, de apen en de papegaaien.